Aandachtspunten toerroeien

Om veilig te gaan toerroeien moet je zijn afgeroeid en afgestuurd. Voor de tocht moeten de weersvoorspellingen nauwlettend in de gaten gehouden worden. Bij windkracht lager dan 6 bft. mag geroeid worden. Om over meren te gaan roeien is het raadzaam dit te doen bij een windkracht van maximaal 4 bft. Zelfstandig roeien over open, stromend water is bij RV Rijnmond niet mogelijk.

 

Uitrusting van de boot
De onderstaande 5 onderdelen zelf meenemen bij boothuur van andere RV, want deze materialen zijn er niet altijd aanwezig:
• peddel-pikhaak
• extra landvast
• stootwil
• kurkentrekker (hondenpen)
• hoosvat en spons

Aanvulling op de uitrusting:
• waterkaart
• wateralmanak deel 2
• bekendheid met verkeersborden
• kompas
• Ned. vlag, voor de zichtbaarheid
• duktape ter afdichting lekkages
• kleine Bahco met polsriem
• reddingsvest, voor tochten bij andere RV over meren en rivieren

Persoonlijke verzorging:

• voldoende eten en drinken
• kleding voor “voorspelde” weersverwachting
• basis reserve kleding
• zonnebrandcrême
• afvalzakje
• toiletpapier

Passeren smalle/lage bruggen
• dmv. slippen en vallen, zo nodig vlag weghalen.
• indien extra laag (hoogte dol boven water ca. 45 cm): de rugleuning uitnemen van de stuurstoel en riemen onderhands horizontaal houden. Een bankzitter (kaartlezer) kan met de handen afzetten tegen onderzijde van de brug.

Bevaren smal water
Als het water te smal is om normaal te roeien zijn er een aantal mogelijkheden
• met alleen de peddel
• “lutsen”: afwisselend aan één boord riem loslaten, andere riem ingekort halen zoals bij oarsen
• “pieterburen”: allen aan hetzelfde boord riem loslaten, met beide handen halen aan de andere riem en met het roer sterk tegensturen.

Als je roeit, dan altijd light paddle met korte slagen, evt. met vaste banken.

Passeren sluizen, voor openingstijden zie wateralmanak
• bij wachten ruimte laten voor uitvaarders
• sluiswachter is de baas, mag dus volgorde van invaren bepalen
• bij veel wachtende motorboten doorvaren tot de sluis en overleggen of de sluiswachter op het eind de sluiskolk nog kan opvullen met een (kleine) roeiboot
• light peddle binnenvaren indien mogelijk met riemen, anders slippen en peddelen

Plaats in de sluis:
• niet vlakbij de sluisdeuren vanwege de stroomopeningen en mogelijke drempels
• liefst in het midden en riemen zo breed mogelijk
• anders met pikhaak fixeren aan de sluiswand of handvaste landvast aanleggen over bolder tussen stuur en boeg (dus niet vastknopen, want je moet het touw kunnen verlengen of inhalen)
• motorboten zo veel mogelijk vermijden vanwege overslaand schroefwater of krassende riggers in hun lak (dan breekt de hel los)

Wisselen op het water, wordt vaak om het half uur gedaan
Algemeen: zoek een veilige, overzichtelijke plek om te houden, met weinig stroming.

wherry apart wisselen boeg en slag met stuur en kaartlezer : de slag balanceert, de boeg laat de riemen los en kruipt zo laag mogelijk blijvend, rechtshoudend, naar de stuurbank welke tegelijkertijd, ook rechtshoudend, verlaten wordt door de stuur richting boeg; hierbij wordt over de balancerende slagriemen heengestapt; zodra de boeg balanceert wisselen de twee anderen
wherry tegelijk wisselen boeg en slag met stuur en kaartlezer: slag en boeg laten riemen los, dan rechtshoudend kruipen door de boot naar de stuurbank, tegelijkertijd kruipen de stuurlieden in de andere richting; zo snel mogelijk weer balanceren
in een C-boot wisselen slag en stuur (de andere roeiers balanceren) doordat de stuur met handen en voeten over de boorden schuifelt en de slag tussen de benen door kruipt; bij FISA-toertochten moet iedere roeiplaats kunnen wisselen met de stuur

Aanleggen
• aan vlot: zoals gebruikelijk, maar wel tegen stroom en wind in, wat ook geldt bij de volgende mogelijkheden
• aan een steiger: na contact met pikhaak riemen aan landzijde in de boot leggen (waterzijde riemen balanceren), Dolle Klep sluiten. Eventueel inklapbare rigger inhalen en één voor één uitstappen met meenemen van de waterriem en deze schuin over de boot leggen.
• aan natuurlijke oever: haaks aanvaren, de boeg ligt voorin de boot en peilt met pikhaak water voor de oever. Als het water diep genoeg is en er liggen geen obstakels in het water (let vooral op stenen) kan de boeg tegen de oever worden aangemeerd. De boegroeier legt riemen in de boot (slag balanceert nog), stapt over de boeg uit en balanceert boot vanaf de oever; hierna legt de slagroeier de riemen in boot en loopt over de boeg naar de oever, gevolgd door de stuurlieden. De kurkentrekker indraaien en vastleggen met mastworp. Deze procedure is ongeschikt voor een C-boot.
Aangewezen procedure voor een C-boot: als na peiling met de pikhaak een langszijdige landing mogelijk is, dan uitvoeren zoals bij steiger en vastleggen aan kurketrekker.

NOOIT de riggers ergens op laten leunen. Afhankelijk van de situatie (bv. passerende motorboten) stootwil plaatsen en roer loshalen; boot vastleggen met mastworpen.

Overnachten buiten een RV
Omdat de boot het water uit moet, dient hiervoor een geschikte plaats op land gezocht te worden. Het moet een veilige plek zijn zonder kans op beschadiging van de kiel. Gebruik evt. een rondhout of een stootwil onder de kiel bij het water uittrekken. Alle losse onderdelen zoals roer, riemen, rolbanken, peddel enz. onder toezicht bewaren bij de slaapplaats en de boot vastleggen met een kabelslot.

Waarderingssysteem tochten

Voor iedere tocht geldt de basiseis van het afgeroeid en/of afgestuurd zijn, zoals ook bij de tochten is aangegeven.
We willen als toercommissie er meer op toezien, dat wie aan een tocht deelneemt ook in staat is om deze tocht te volbrengen, zonder dat het teveel ten koste gaat van de andere deelnemers.
Met ingang van dit jaar gaan we voor de tochten een waarderingssysteem invoeren. Dit geeft je bij het inschrijven voor een tocht meer houvast om te zien of je geschikt bent voor een bepaalde tocht. De tochten hebben we in drie categorieën verdeeld (één, twee en drie sterren), en aan iedere categorie hebben we bepaalde kwalificaties gehangen.

Je blijft vrij om je aan te melden voor iedere tocht, echter de toercommissie behoudt zich het recht voor om je niet toe te laten tot een tocht, als we goede redenen hebben om aan te nemen dat je niet aan de kwalificaties voldoet.

Een beschrijving van de categorieën:
1 ster (*): Deelnemers moeten zijn afgeroeid en eventueel afgestuurd. Laagdrempelige tochten, maar er moeten voldoende ervaren roeiers bij zijn om onervaren roeiers te begeleiden.

2 sterren (**): Deelnemers moeten zijn afgeroeid en afgestuurd. Zij moeten op het water kunnen wisselen in een wherry, slippen & vallen, kunnen in-en uitstappen zonder intensieve begeleiding op plaatsen zonder roeivlot, en gebruik kunnen maken van sluizen. Ook moeten zij voldoende conditie hebben om binnen een uur met een wherry naar Oud-Verlaat te roeien met 1 wissel, en in dezelfde tijd weer terug.

3 sterren (***): Als 2-sterren, maar dan pittig qua afstand of extra behendigheid nodig. Het moet geen probleem zijn om heen en weer naar Meerenbos te roeien.